Meng gist, suiker, 2 eetlepels
bloem en 60 ml warm water in een kom. Zet de kom afgedekt 10 minuten op een warme plaats. Zeef de rest van de bloem en het
volkorenmeel met de kaneel in een kom. Voeg de zemelen uit de zeef toe. Roer
de geroosterde sesamzaadjes en 1/2 tl zout erdoor. Neem steeds een handvol
deeg uit de kom en wrijf met de andere hand licht de olie in het deeg. Voeg het gistmengsel en
± 60 ml warm water toe, totdat het deeg glad maar droog is. Kneed het deeg
2 minuten op een met bloem bestoven werkblad. Leg het ingevette deeg in
een kom en zet het afgedekt 1 uur op een warme plaats.
Vet een bakplaat in. Druk het deeg in, zodat de lucht kan
ontsnappen. Verdeel het in drie porties en vorm van elke portie op een met
bloem bestoven werkblad een 30 cm lange rol en leg ze op de bakplaat. Snij
de deegrollen overdwars steeds in,bijna tot de onderkant, met een tussenruimte
van 2 cm. Bedek het deeg met een theedoek en zet het 30 minuten op een
warme plaats. Verwarm de oven voor op 200°C. Bak het deeg 30 minuten totdat de rollen
hol klinken als erop getikt wordt. Verlaag de oventemperatuur tot 120°C. Laat
de rollen 5 minuten afkoelen op de bakplaat. Leg een rol op een snijplank en
snij de plakjes helemaal door. Leg ze plat op twee
bakplaten. Bak de bovenkant in 30 minuten droog. Draai ze om en bak de
andere kant in 30 minuten droog en krokant. Ze zijn in een
luchtdichte doos drie weken houdbaar.