Schil de peren. Laat ze heel (laat dan het steeltje eraan) of snij ze in 2en of 4en (verwijder dan ook het klokhuis). Zet
de peren op in een pan met dikke bodem met zoveel water dat ze net onder staan
en voeg het pijpje kaneel toe.
Laat ze zachtjes 3 à 4 uur stoven (eventueel nog eens water toevoegen) en voeg het laatste 1/2 uur de suiker toe.
Als de peren niet uit zichzelf rood worden gelijk met de suiker bessensap toevoegen.
Schep de peren als ze mooi rood zijn uit het vocht, haal het pijpje kaneel eruit en bindt het vocht uit de pan met wat
maïzena of sago. Giet het vocht over de peertjes.