Zet de rozijnen, vermengd met rum, een nacht weg om in te trekken.
Bloem en bakpoeder op een werkvlak zeven, in het midden een kuil maken en
hierin het ei doen. Meng het ei met wat bloem tot een dikke brij. Strooi
er de suikers en het zout over. Snij de koude boter in kleine stukjes door
de bloem en kneed het dan met koele handen snel tot een glad deeg.
Pak het deeg in en leg het 30 minuten in de koelkast.
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 200°C (hetelucht 180°C).
Neem 2/3 deel van het deeg en bekleed hiermee de bodem en rand van
een springvorm van Ų 20-22 cm.
Schil de appels, verwijder de klokhuizen en hak ze grof. Vermeng ze met
de geweekte rozijnen, suiker en kaneel en beleg er de bodem van de taart
mee. Rol het overige deeg dun uit en maak er een deksel van. Druk het
voorzichtig vast aan de zijwanden. Gebruik de resten van het deeg om
figuurtjes uit te snijden. Leg die op het deksel van de taart. Zet de vorm in het midden van de
oven en bak de taart 40-50 minuten. Serveer er stijfgeslagen (ongezoete) slagroom bij.