Meng de bloem en suiker. De in stukjes gesneden koude boter erdoor kneden totdat het mengsel
kruimelig is. Eierdooier en water mengen en door het bloemmengsel
kneden tot een stevig deeg. Afgedekt 1 uur laten rusten in de koelkast.
Het deeg op een met bloem bestrooide ondergrond
uitrollen tot een cirkel en bodem en rand van een taartvorm van 23 cm Ų ermee bekleden.
Met een vork gaatjes in de bodem prikken. 15 minuten met steunvulling bakken op 220°C (hetelucht 200°C)
totdat de bodem goudbruin is. Af laten koelen.
Suiker en maļzena in een steelpan
doen en mengen met water, geraspte citroenschillen en citroensap. Al roerend
boven laag vuur aan de kook brengen tot het dik wordt. Het vuur lager zetten
en nog 2-3 minuten zachtjes laten koken. De pan van het vuur halen. Splits de eieren en de
klop de eidooiers los in een schaal. Een beetje hete vulling er goed doorheen
roeren en alles bij de vulling schenken. Al roerend nog 2-3 minuten laten
koken. De boter er doorheen roeren en over de taartbodem verdelen.
Schuim: de eiwitten stijf slaan. Er geleidelijk 1 tl suiker bijdoen en blijven roeren totdat
er pieken ontstaan. Het schuim over de hete vulling smeren tot aan de rand. De taart 10 minuten op 220°C (hetelucht
200°C) bakken tot het schuim goudkleurig is.