(rozijnen, pruimen, dadels zonder pit,
gekonfijte vijgen, citrusschillen)
250 gr bloem
1 el koekkruiden
1 el kaneelpoeder
300 gr witte basterdsuiker
200 gr honing
poedersuiker
extra: oven
Bereiding:
Oven voorverwarmen op 180°C (hetelucht 160°C). 2 Ondiepe taartvormen met
gesmolten boter of olie bestrijken, bodem en zijkanten met bakpapier
bekleden. Amandelen en hazelnoten op een bakplaat in de oven 8-10 minuten
roosteren tot de velletjes loslaten.
Oventemperatuur terugbrengen tot 160°C (150°C). Noten in een doek wikkelen
en door flink wrijven de velletjes verwijderen. De noten in een grote
mengkom doen. Gedroogde vruchten hakken en bij de noten in de kom doen.
Bloem, koekkruiden en kaneelpoeder over het fruit in de kom zeven.
Suiker en honing in een kleine pan boven laag vuur roeren totdat de suiker is
opgelost. Aan de kook brengen, vuur lager zetten en 10-15 minuten laten
sudderen tot 1 tl siroop een balletje vormt als die in een kom ijskoud
water valt. Siroop met een metalen lepel goed door het vruchtenmengsel roeren.
Mengsel gelijk verdelen over de
ingevette taartvormen. Met natte handen vlak maken tot een plak van 2 cm dik.
Deeg 30 minuten bakken en in de taartvorm op een
rooster laten afkoelen. Eerst in plasticfolie wikkelen en dan in folie. Op een koele,
droge plaats bewaren (de smaak wordt na enige tijd beter). In puntjes
gegarneerd met
poedersuiker opdienen.